De achterstanden bij het UWV zijn helaas nog steeds niet opgelost. Er zijn wel enige maatregelen genomen in een poging de achterstanden in te lopen. Denk bijvoorbeeld aan de vereenvoudigde WIA-beoordeling voor 60-plussers. Deze regeling is inmiddels afgeschaft sinds 31 december 2024. Door een aanvullende 62+ regeling werd een streep gezet. Een andere maatregel om de achterstanden weg te werken is de tijdelijke maatregel praktisch beoordelen die in juli 2024 is ingegaan. Tot op heden hebben deze maatregelen helaas nog niet geleid tot het substantieel inlopen van de achterstanden als gevolg van het tekort aan verzekeringsartsen.
Als belanghebbende verzekerde of (ex-) werkgever zijn er mogelijkheden de ‘druk’ op te voeren als het UWV niet op tijd beslist. Dat wordt ook gedaan: belanghebbenden stellen het UWV in gebreke vanwege het niet tijdig beslissen en het UWV verbeurt miljoenen aan dwangsommen. Als de maximale dwangsom is gebeurd door het UWV, dan is er nog een laatste redmiddel: een beroep bij de bestuursrechter wegens niet tijdig beslissen door het UWV. De bestuursrechter kan op grond van de ‘Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen’ bepalen dat het UWV binnen 2 weken na de uitspraak alsnog een beslissing moet afgeven en daaraan een dwangsom verbeuren (in de regel gemaximeerd op € 15.000). Dit zou een maatregel moeten zijn waardoor sneller een beslissing wordt genomen door het UWV.
Dat is helaas niet het geval. Met een extra dwangsom wordt het tekort aan verzekeringsartsen natuurlijk niet opgelost. Dat is ook terug te lezen in diverse rechtelijke uitspraken waar het gaat om een beroep wegens niet tijdig beslissen. In deze uitspraken wordt de standaard termijn waarbinnen het UWV na en uitspraak van de bestuursrechter, alsnog een beslissing moet nemen namelijk niet (altijd) meer standaard op twee weken gesteld, maar op enkele maanden.
Zo ook in een uitspraak van de rechtbank Zeeland West-Brabant van deze week (ECLI:NL:RBZWB:2025:1587). In deze kwestie heeft een belanghebbende beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen door het UWV op het bezwaar tegen de WIA-beslissing. De rechter in deze zaak stelt de beslistermijn echter niet op 2 weken, maar op drie maanden. De vraag is hoe dit zich verhoudt tot het doel van de wetgever met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. Immers, het idee achter deze wet is dat is dat burgers een pressiemiddel richting bestuursorganen hebben om tijdige beslissingen af te dwingen. Door met deze standaardtermijn aan de haal te gaan wordt dit doel van de wet een lege huls. Het is natuurlijk begrijpelijk dat de tekorten aan verzekeringsartsen niet zonder meer zijn opgelost, aan de andere kant is het doel van de wet duidelijk: de burger en drukmiddel richting bestuur zou gaan geven.
Vooralsnog staat de burger echter in de wachtstand.